Het ministerie van Volksgezondheid maant gemeenten te stoppen met het hanteren van een inkomensgrens voor huishoudelijke hulp voor hulpbehoevenden. Een aantal gemeenten wil dat rijkere huishoudens zelf een schoonmaker betalen, maar dat mag nu niet van de wet.

In IJsselstein en Krimpen aan den IJssel bijvoorbeeld geldt er een inkomenstoets voor de huishoudelijke hulp, schrijft De Volkskrant.

Wie een ziekte of beperking heeft kan sinds 2019 huishoudelijke hulp aanvragen bij de gemeente, waarvoor een eigen bijdrage van 19 euro per maand geldt, ongeacht het inkomen.

Dat leidde snel tot een toename van het aantal hulpbehoevenden dat gebruikmaakt van de regeling, waaronder ook huishoudens die meer dan 100.000 euro per jaar verdienen en eerder zelf een schoonmaker betaalden.

Huishoudelijke hulp via gemeente pas in 2026 inkomensafhankelijk

Eind vorig jaar besloot het kabinet dat de vergoeding weer inkomensafhankelijk wordt. Dat houdt in dat rijkere huishoudens een hogere eigen bijdrage moeten betalen die kan oplopen tot 255 euro extra per maand. Voor inkomens tot 30.000 euro blijft de eigen bijdrage 19 euro per maand.

De inkomensafhankelijke regeling gaat echter op zijn vroegst in 2026 gelden. Gemeenten lopen vooruit op de nieuwe wet, omdat ze kampen met begrotingstekorten als gevolg van de gestegen zorgkosten.

Het ministerie wil dat niet langer gedogen. Zolang de nieuwe wet niet van kracht is, mogen gemeenten de financiële situatie van hulpbehoevenden niet meewegen in hun beoordeling voor het toekennen van huishoudelijke hulp.

LEES OOK: Subsidieregeling voor huishoudelijke hulp sterk in trek: ook huishoudens met inkomen €100.000 maken er vaker gebruik van